de kleine en ik

 

Hier ben ik weer. En deze keer ga ik jullie iets vertellen over mijn band met Orianthi ofwel de kleine. 

Zoals jullie weten, haalden de sukkels op een donkere decemberdag in 2020 de frats van hun en mijn leven uit. Geholpen door mijn gedragstherapeut Luc, brachten ze een kleine donkerblonde ukkepuk en rasgenoot in mijn leven.



Ik was toen al ruim een jaar depressief, doordat mijn maatje Worf, een zwarte (ex)kater, die mij als klein pupje onder zijn hoede had genomen, heel plots overleden is. Nu was ik altijd al een kieskeurige eter, maar samen met Worf smikkelde ik dagelijks mijn porties kvv naar binnen, broederlijk etend uit één bord. We deden ook samen de nodige controles op ons erf en hadden als grote liefhebberij het verjagen van de lokale boerderijkatten en het jennen van de zijdehoendertjes. Ik had nu al maanden nergens geen fut meer voor, at bijna niks meer en sliep het grootste deel van de dag. Zonder mijn kattenpartner in crime was het leven maar leeg en kleurloos.



Toen Worf zo’n half jaar uit mijn bestaan verdwenen was, hoorde ik op een vroege zomermiddag de twee sukkels in gesprek “zou hij niet opknappen van een nieuw maatje? Een tweede collie erbij? We denken er al zolang over….Misschien toch eens polsen bij de fokster die we op het oog hebben?”. Een sollicitatie- en selectieprocedure later, werd er in het najaar van 2020 plots een kleine verbouwing aangericht in mijn hoofdkwartier. Er verscheen een bench met ren, allerlei kleine frutselspeelgoedjes, een grote pluche hond en beer, alles werd “puppy proof” gemaakt (ja zo noemden zij dat, wist ik veel wat dat betekende). En voor mij waren al die spullen niet, want ik kreeg ook alles maar dan op mijn formaat. Die twee zaten uren verliefd naar filmpjes en foto’s te staren op de laptop en er werd overleg gepleegd over een naam. Wat gek, ik heet Elio, waarom moest er nu een nieuwe naam gezocht worden? En die moest bij Elio passen? Het zou me benieuwen wat ze nu weer in petto hadden.




En toen was hij daar dan Orianthi, hoewel het kereltje van adel lijkt, want voluit heet hij Timo Orianthi Angel Silvestre.


Zo’n klein mollig ventje dat ijverig de wereld verkende. Kon ik anders dan mijn grootmoedig hart openzetten voor deze lilliputter, die overduidelijk een rasgenoot was. Hoe ik dat wist? It takes one to know one. Het eerste wat die donker blonde ukkepuk deed was gretig de strijd aangaan met mijn veel te grote Jolly bal met koord. Waarna hij op zijn korte pootjes richting knorretje (een latex varkentje dat knort) liep om al piepend van de pret met dat ding in zijn klein langsnuitje zijn tocht verder te zetten.


Het was duidelijk dat hij uit het juiste colliehout gesneden was. Dus hielp ik hem al snel ’s nachts uit zijn bench met ren, zodat wij lekker samen konden slapen.


Ik ging die eerste dagen en nachten ook ontelbare keren mee naar buiten en deed dan telkens een plasje, zodat die kleine begreep wat er van hem verwacht werd. Ik ben toen ook begonnen met zijn buikje te wassen, wat ik tot op vandaag nog steeds doe. Hij likt in ruil met enig ontzag mijn langsnuit.

Ik bracht hem de kneepjes van het colliebestaan bij en leerde hem de boerderijkatten bespieden. En mijn klein maatje groeide als kool.

Met dat groeien begon hij ook van gedrag te veranderen. Hij was niet langer een lief mollig pluizenbolletje, maar groeide uit tot een puber. En die puber wilde in zijn hormonale hoogmoed weleens zijn krachten meten met mij, de mooi donkere oppergod. De sukkels zagen de bui al hangen en de wekelijkse privéles van Goudlokje (het was immers de donkerste periode van de Corona Lock down en blijkbaar waren die twee behept met de intentie mijn “slechte” (echt dat zegden ze zo) invloed op Orianthi tot een minimum te beperken) werd omgetoverd tot ‘therapie voor Elio’.

Daar kwam ik als een ware winnaar uit. De gouden raad van Luc luidde nl. “Elio mag geen enkel van zijn privileges verliezen”. Die zin klonk als muziek in mijn getipte oren en de glorie galmt nog steeds na. Ik zet dus die, intussen opgeschoten, hoogblonde tafelspringer met alle gemak met zijn vier voetjes terug op de grond.

Hij is de mooie donkerblonde halfgod en staat met zijn gouden vacht en naam, “zonnegloed”, in mijn schaduw als knappe donkere (zonne) oppergod. Hij wringt zich dus niet tussen mij en de sukkels, als ik de aandrang voel hen de gunst van een knuffel te verlenen.




Hij kruipt niet voor bij begroetingen, snoepjes uitdeel beurten (en al zeker niet als het sigaartjes betreft) en hij blijft met zijn langsnuit van mijn eten en tapas, ook al spuug ik één en ander met een grote boog op de grond. Ik heb ook te allen tijde het recht om mijn speelgoed, balletjes en andere artikelen voor vertier (mijn wereldse bezittingen) toe te eigenen. Zijn klaaglijk gepiep ten spijt.



En uiteraard heb ik ook ontdekt waarmee ik die blonde ijdeltuit helemaal over de rooie krijg. Het is een hyperactief kereltje, ze noemen hem hier weleens “borderline collie”. Dus ’s avonds als ze Tv gaan kijken, droppen ze allerlei groot en klein kauwmateriaal (waar ik veelbetekenend mijn edele neus voor optrek) op en in zijn snuffelmat. Die hoogblonde sprietatoom wordt dan zo bij als wat en vist die dingetjes er stuk voor stuk uit, om dan zijn buit te droppen op de schoot van één van de sukkels.



Wat dan volgt is een pantomime, werkelijk een collie van mijn stand onwaardig. Eén van de sukkels moet dan die kleine helpen bij het opeten van dat lekkers. Eerst door eraan te ruiken en te doen alsof ze ervan proeven en al smikkelend te zeggen hoe mooi en lekker het wel niet is. Vervolgens wordt de snack of snoep in hapklare brokjes aan de kleine gevoerd, waarbij die blinkend van trots, hen verliefd aankijkt. 




Een kluifje moet hij dan steevast vasthouden, terwijl Blondie met hem op de bank of aan zijn voeten voor de sofa ligt. Kortom die rosse vonk is een enorme aandachtsjunk en pleaser hors categorie.



Welnu, als ik Goudlokje helemaal hysterisch uit zijn dak wil zien gaan, hoef ik niet veel te doen. Ik leg mijn goddelijke zelf gewoon op een metertje of minder voor die snuffelmat, waarmee ik hem de toegang tot zijn favoriete avondlijk tijdverdrijf blokkeer. 


Dan begint die daar te piepen, te springen, lucht te knappen en uiteindelijk in opperste wanhoop springt hij op mij. Ik richt mij dan op en verkoop een grommende snauw. In extremis is er hierbij weleens een pluk collie wol van eigenaar gewisseld of door de kamer gedwarreld.

Het spijtige aan dit zeer vermakelijk avondvullend vertier, is natuurlijk dat die sukkels mijn passief agressief statement (zeg maar strategische ligactie) meteen doorhadden en ze me nu aanmanen elders neer te strijken.


Maar verder dan die kleine plagerijen en bevestiging van mijn oppergodenstatus, zijn wij de beste maatjes. Toegegeven, die kleine dondersteen was een zeer krachtig antidepressivum.




Zoals de sukkels het zeggen “Elio is weer levendig, speels en zijn slecht karakter komt weer helemaal opzetten, kortom hij is gelukkig en heeft weer een doel”. Zo’n kleine houdt me natuurlijk bij de les.

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts