katten en katers

 

En hier ben ik weer. Deze keer wil ik jullie wat vertellen over mijn verhouding tot de katten in mijn leven.


Zo is er om te beginnen Cisko de zwarte (ex)kater van16  jaar en degene die hier in huis het meeste jaren anciënniteit heeft. Laat ik maar meteen toegeven Cisko en ik, dat levert een stevige investituurstrijd op. Cisko pleegt zich als een zonnekoning te gedragen en eist met veel dominantie en hoog gemauw zijn positie op. Zoals jullie weten ben ik de zonnegod, de tricolore oppergod en absolute heerser van mijn rijk. Jullie begrijpen dus dat wij elkaar absoluut niet moeten. Nu heeft deze kwestie zich enigszins geregulariseerd doordat Cisko boven zijn intrek heeft genomen  en ik over de benedenverdieping heers. Ware het niet dat één van mijn favoriete hobby’s erin bestaat op de loer te liggen, tot één van de sukkels de deur naar de gang niet goed sluit. Dan schiet ik onmiddellijk de trap op, ja hoor, naar het rijk van Cisko.



In normale omstandigheden doe ik geen trappen. Nooit bestijg ik treden of kruip ik op hindernissen. Het is simpelweg beneden mijn waardigheid, en toegegeven, ik heb hoogtevrees. Maar boven is verboden zone en dus wil ik weleens weten wat er daar zo boeiend is. Ik storm dan de trap op en ga als eerste naar de bibliotheek- en werkkamer van de sukkel. Want daar resideert het katbeest. Daar staan dus van die droge brokjes, natvoer en zijn drinkbak. Nu weten jullie dat ik zeer kieskeurig ben wat mijn eten en de opdienwijze hiervan betreft. Maar de proviand van Cisko, schrok ik netjes in twee tellen naar binnen. Het is gore troep hoor, voor mijn verfijnde colliesmaak. Maar het attractaat om die zwarte zonnekoning te jennen is de meest verrukkelijke saus. Al bekoop ik zo’n experiment weleens met de dunne of een rondje spugen. Om die reden heb ik ook geleerd dat de brokken van de boerderijkatten niet mijn ding zijn. Maar daar is het attractaat net even minder prangend.

Vandaaruit ga ik richting grote spiegel in één van de andere kamers om mijn eigenste zelf langdurig en grondig te bewonderen. Hierbij laat ik de nodige verrukte blafjes horen. Je zou toch van minder bij het aanschouwen van zo’n topexemplaar van het verheven collieras. Dat is dus het moment dat ik de sukkels hoor roepen “Elio, zit je weer boven?! Maak dat je hier komt!” Wat er dan volgt is een leuk spelletje. Ik loop van kamer naar kamer en durf hierbij als statement een handtekening  achterlaten bij wijze van een plas op de vloer. Op dat moment komen ze dus boven en word ik door twee geïrriteerde sukkels naar beneden begeleid. Het moet gezegd dat de afdaling een stuk lastiger is dan de opwaartse triomftocht. Het gaat nu eenmaal om een gladde marmeren trap met bocht erin en die is niet geschikt voor mijn ranke poten en zachte collievoetjes.


Daarbij brengt het mij tot razernij als ik door de glazen deuren van de woonkamer zie dat Cisko de trap afkomt om via de voordeur zijn dagelijkse tuin wandeling te doen. Hiervoor heb ik goudlokje getraind. Blondie en Cisko, dat is wel een match, maar de ukkepuk wil spelen met dat zwarte katbeest. Dus heb ik hem wijsgemaakt dat hij de wacht moet houden aan de glazen deur en met een vrolijk blafje en kwispelende staart moet laten weten wanneer de zwarte indringer zijn bovenste vertrekken verlaat. Vervolgens ga ik dan onopvallend via de achterdeur of de garage naar buiten om het katbeest eens stevig op te jagen. Alleen de sukkels hebben ons door en zo werd mijn toegang tot dit dagelijks genoeglijk vertier afgesloten.

Als één van de sukkels beneden komt, met de sporen van ontrouw, ja hoor de geur van een knuffelpartij met het Cisko beest nog op hen, dan reageer ik snuivend en grommend en laat duidelijk mijn complete afkeer kennen. Die sukkel moet de komende uren niet op mijn affectie rekenen.

Nu moeten jullie niet denken dat ik iets tegen katten heb hoor. Tot aan zijn overlijden in 2019 was (ex)kater Worf mijn maatje en mijn sparringpartner. Hij leerde mij muizen jagen en samen vermaakten we ons met het verjagen van de boerderijkatten uit de tuin. Worf, zijn bijnaam was “de baron” ,van hem heb ik de beginselen van het waardig over je domein schrijden, uit eerste hand geleerd.  Hij leerde me dat je groot en imposant uiterlijk gebruiken (hij was een grote statige kat, kruising Bengaal) en in waardige tred je aanwezigheid binnen je koninkrijk bestendigen, het halve werk is. Dus zag je ons dikwijls als een wat vreemd duo traag en statig (ze durven het hier pretentieus noemen) de rondgang over ons erf maken. Dat muizen vangen heeft hij mij met engelengeduld proberen bij te brengen. Mijn lange snuit en superieure reukzin, gekoppeld aan een extreem goed gehoor, maakte mij in Worfs ogen de uitgelezen kandidaat voor het voorbereidend werk van zijn jachtpartijen. Dus werd ik van kleins af aan opgeleid in het spelen met zijn uitgebreide collectie speelgoedmuizen en pluche prooidieren. Hij keek altijd bijzonder teleurgesteld als ik die dingen demonteerde en sloopte, eerder dan ze -net als hij- eindeloos aan één nagel door de lucht te laten balanceren en ermee te dollen. Hij bracht me levende en dode exemplaren mee en trachtte me (tot afgrijzen van de sukkels, die Worf huisarrest gaven in de uitvliegperiode van de vogels) de principes van het jachtspel en sluipen bij te brengen. Spijtig genoeg voor mijn kattenmaatje heb ik geen greintje jachtinstinct in het majestueuze collielijf.




Worf at mee uit mijn bord en dronk uit mijn drinkbak en hij mocht dat. We zaten samen ’s avonds aan de Tv bij de sukkels en dan jengelde hij om snoepjes en deed kunstjes (hij kon pootjes geven en zitten op commando) terwijl ik dat flegmatiek weiger. We speelden ook samen, waarbij ik mijn voorpoot op de zwarte donder zette en hij vervolgens met zijn 9 kilo in mijn goddelijke manen ging hangen.

Over mijn maatje Worf heb ik diep gerouwd. In die mate dat de beslissing om Orianthi in huis te halen, in zekere zin voortkwam uit mijn steeds meer teruggetrokken gedrag, na het verlies van de baron. Dat de missie meer dan geslaagd is weten jullie inmiddels.

Als pupje maakte ik ook nog kennis met Gizmo een oude kattin van bijna 19 jaar, die ook bij de sukkels woonde en wiens aanpak eruit bestond mij bij elke mogelijke gelegenheid een flinke (weliswaar klauw loze) mep te verkopen. Als pupje van 9 weken was ik zeer onder de indruk van dit “charmeoffensief”. De grijze dementerende oude dame volgde mij ook op de voet en bij de minste ongeregeldheid van mijn kant, stond ze klaar met de volgende oplawaai. Mijn god wat was dat een bitch. Maar wel eentje waar ik ontzag voor had. Nooit is het in mijn colliebrein opgekomen haar te jennen of ook maar enige confrontatie aan te gaan.


En dan zijn er dus de boerderijkatten. Met veel plezier kan ik jullie vertellen dat ik in Orianthi een waardig maatje heb gevonden. Net zoals de baron destijds bij mij deed, heb ik het donker blonde kereltje van kleins af aan opgeleid om aan deze bende duidelijk te maken dat ze hun plaats moeten kennen. Eten en slapen, tot daaraan toe, maar als ze verder dan de zone van de tuinhuisjes komen, gaan wij luid blaffend aan het tuinpoortje staan en maken hen zo duidelijk dat het ons territorium is. Ik haal dan mijn beste baritonblaf boven en laat die lang en traag resoneren, terwijl Orianthi als een bromfiets, die niet wil starten, met hoge uithalen een concert geeft. Samen klinken we als een tweekoppig cabaret in twee toonhoogtes. We zitten samen ook uren bovenaan het heuveltje aan het terras, waar we vol zicht hebben op het tuinpoortje en de tuinhuisjes, zodat we bij de minste overmoedigheid van de kattenbrigade kunnen ingrijpen.





Onze aanwezigheid heeft duidelijk een ontradend effect op de katbeesten. Orianthi toont zich een goede leerling. Worf zou fier zijn op zijn hondse opvolger, zijn nagedachtenis is in veilige pootjes.

 


Reacties

Populaire posts