mijn sidekick Orianthi
Hier ben ik weer en deze keer ga
ik jullie vertellen over mijn vorderingen met het opvoedkundig projectje met
Orianthi.
Zoals jullie weten heb ik nu zo’n
twee jaar een colliemaatje in mijn leven. Goudlokje kleurt mijn dag en jullie
mogen gerust weten dat ik in die kleine een geweldige bezigheid heb gevonden.
Al van in het prille begin heb ik die ukkepuk geleerd dat het een genoeglijke bezigheid is om opgesteld aan de voor- of achterzijde van het erf, katten, vogels en andere onregelmatigheden te spotten en hier adequaat op te reageren. We brengen dan ook uren door met deze favoriete liefhebberij.
Maar nu de mooie donkerblonde halfgod stilaan tot de jaren van verstand is gekomen en zijn vol potentieel bereikt, is het tijd voor het betere werk.
Zo bracht ik hem bij dat hij niet,
telkens als de sukkels hem een snack aanbieden, met vol enthousiasme moet
toehappen. Nee hij moet een voorbeeld nemen aan mij. Ik kijk naar de snack en
dan naar de sukkel. Een licht keurend misprijzen op mijn tronie verraad dat ik
in volle beraad ben of het aangebodene wel aan de kwalificaties voldoet om als “hofleverancier
van Elio” door het leven te mogen gaan.
Vervolgens neem ik de snack aan
met het uiterste puntje van mijn langsnuit. Met lange tanden zeg maar. Om dan
na enige tellen het ding met de nodige pathos in een boogje op de grond te keilen.
Vervolgens ga ik verwijtend naar de sukkel kijken die het onding heeft
aangeboden.
Wat volgt is meestal een
berouwvol “wat is er Elio, lust je dat niet graag? Kom maar baasje gaat iets
anders halen” En dat
is natuurlijk het punt waarop je de sukkel wil krijgen. Met triomf loop ik
vervolgens naar de snoepjesbak in de achterkeuken om meer lekkers te scoren en
me dan met volle langsnuit naar de eerste snack te reppen, om deze alsnog
smakelijk te verorberen.
Welnu, Goudlokje heeft er weken
over gedaan om de nuances van deze psychologische manipulatie act onder de poot
te krijgen. Hij is helaas niet van nature uitgerust met dezelfde strategische wapens
als ik. Over mij zeggen ze dat ik net een schaker ben en hen altijd één zet
voor. Uiteindelijk lukt het hem inmiddels aardig, al durft zijn aangeboren lievigheid
nog weleens in de weg zitten voor het betere manipulatiewerk.
Ik zeg altijd “je mag je sukkels
graag zien, maar moet hen dat niet te vaak tonen”. Daar loopt het bij Blondie vaak
mis. Hij toont zijn affectie voor die twee zo veelvuldig en uitbundig dat het
zijn rendement in de weg staat. Zo zie ik dat!
Ik toon op zeer afgebakende en
selectief uitgekozen momenten mijn genegenheid met een knuffel en een kusje, om
vervolgens mijn day by day processen verder te zetten. Ik loop niet de hele dag
achter één van hen aan, piep of huil niet al er eentje even zonder mij iets
doet en ga al zeker niet pathetisch liggen treuren op de pantoffels van de
mannelijke sukkel als die enige minuten het pand verlaat zonder mij. Deze
werkpunten staan hoog op de agenda bij de blonde baby face.
Maar goed, ik heb hem inmiddels
wel al het één en ander bijgebracht. Zo is die donkerblonde donder een
geweldige sidekick bij het betere blafgebeuren. Jullie weten dat de vrouwelijke
sukkel, wat zij noemt, een praktijk aan huis heeft. Dat wil zeggen dat hier
mensen in en uit lopen in een deel van het huis waar wij niet mogen komen. Dit
bezoek op mijn erf wordt geacht aan mijn vocale bewakingskunsten te ontsnappen.
Ik mag daar dus niet naar blaffen. Uiteraard lap ik die regel heel graag aan
mijn fijn behaarde voeten. Zeker als die indringers met autoportieren kloppen
of fietsen of andere tweewielers posteren in mijn koninkrijk.
De mannelijke sukkel heeft dog
sit plicht, als zij aan het werk is. Dit betekent in hoofdorde dat hij ervoor
moet zorgen dat ik stil ben en geen uitbraakpogingen onderneem richting
praktijk. Welnu, daar heb ik iets op gevonden. Die kleine blaft nooit naar
indringers op ons erf en ontsnapt dus op dat ogenblik aan de focus van de
sukkel.
Terwijl hij zwaaiend met fisher
discs en “Elio Tsingeling, STIL” brabbelend mijn blafsalvo tracht voor te zijn
en uiteindelijk mijn magistrale bariton ouverture in de kiem smoort door
genoeglijk achter mijn oren te kriebelen, heb ik oogcontact met Goudlokje. Met
één welgemikt signaal van mijn kant zet de opgeschoten rosse lilliputter zijn
kefje in. Toegegeven het heeft niks weg van mijn doorleefde diepe vocale kunsten.
Het geluid lijkt eerder op een bromfiets die niet wil starten. Uiteindelijk is
het de intentie en het doel dat telt. Die indringers laten weten dat wij hier
de scepter zwaaien en dat hun aanwezigheid gedetecteerd is.
Tenslotte heb ik de hoogblonde
sprietatoom ook ingezet om mijn avondklok te omzeilen. Dat zit zo: ik ben een
stoere tricolore lefgozer en van de duivel niet bang. Zo kennen jullie mij. En
ik neem mijn bewakingstaken erg serieus. Tenslotte behoort erfbewaking en
bescherming van huis en sukkels tot mijn kerntaken. Nu hebben die twee besloten
dat ik na zonsondergang niet meer vrij op mijn erf mag patrouilleren. Volgens
hen blaf ik als het donker is op alles en niks. Uiteraard ontken ik dat ten zeerste
en wil ik hierbij toch even duidelijk maken dat bij nacht en ontij elke
afwijking in mijn koninkrijk de nodige vocale aandacht verdient. Ook een blad
dat beweegt, een eikel die uit de boom valt, een voorbijrijdende fietser met
een halve discobar aan geluid bij zich en meer van die disruptieve elementen,
die mijn koninklijke sereniteit verstoren.
De slotsom is dus dat ik miskend in mijn grondige waakacties, als het donker is, in een K9 tuigje en aangelijnd
uitgelaten wordt. Dat terwijl die rosse vonk gewoon vrij zijn ding mag doen.
Zo waar ik Elio heet, heb ik daar
natuurlijk iets op gevonden. De sukkels gaan er graag prat op dat ze onze
mimiek kunnen lezen. Als wij vb. een grote boodschap moeten doen, gaan we
ietwat zenuwachtig en met een ongemakkelijk hijgende grimas op onze
langsnuitjes, posteren voor de keukendeur, richting exit woonkamer, daarbij de TV
kijkende sukkels nadrukkelijk in het vizier nemend.
Als ik zin heb in een avondlijk
uitje op mijn erf, laat ik Goudlokje de dringende kaka routine in gang zetten. Al
snel weerklinkt dan, “kijk de kleine moet buiten precies” Gevolgd door “pas
op want dan moet de grote ook weer mee” en een paar deuren die sluiten voor
mijn neus, terwijl naar mijn tuigje wordt gegrepen.
Hierop staat de mannelijke sukkel
op en gaat met Goudlokje richting erf. Dat is het punt dat ik feilloos behendig
in actie schiet en een paar deuren opengooi richting de duisternis van mijn
koninkrijk, alwaar ik een magistraal blafconcert inzet.
Wat dan volgt is een
gestresseerde pantomime van de sukkels met als doel mij in stilte terug
binnenskamers te loodsen. Ook hier is de victorie mijn deel, want als ik
uiteindelijk terug richting garagedeur slenter, wacht daar minstens een
sigaartje en een goedkeurend “flink zo Elio, goed zo man, kom maar binnen
hoor”.
Het moet gezegd, dat ik me hier
prima vermaak. Alleen zijn die twee echt geen partij voor mijn duister collie vernuft.
Ik zou er bijna medelijden mee krijgen, hoe vlotjes die in elke uitgezette
frats of val trappen. De ontwapenende oprechtheid van mijn hoogblond
colliemaatje is hierbij goud in mijn poten.
Kortom, ze zijn alweer de sigaar.
Terug een toppertje om van te genieten.
BeantwoordenVerwijderenZalig weeral! Ik lig strijk 🤣🤣
BeantwoordenVerwijderenWe hebben weer heerlijk genoten van jullie verhalen. Dat je in de avond nergens om mag reageren terwijl je taak ongewenst volk van het terrein te weren, begrijp ik ook niet. ALASKA
BeantwoordenVerwijderenSuper mooi geschreven en herkenbaar wacht al op het volgende verhaal
BeantwoordenVerwijderenHeel herkenbaar maar snappen ze niet dat jij ten alle tijd je terrein moet bewaken? Gelukkig heb je Goudlokje goed getraind. Gr. van Gordy.
BeantwoordenVerwijderenFantastisch mooi geschreven! Ik heb er weer van genoten. Die slimme Elio toch. 😂
BeantwoordenVerwijderenGeweldig weer elke keer weer leuk om te lezen de schatten
BeantwoordenVerwijderenGeweldig verhaal weer!
BeantwoordenVerwijderenMooi geweldig
BeantwoordenVerwijderen