Elio Pavarotti en Orianthi loeiboei

 

Hier ben ik weer en deze keer wil ik jullie graag iets vertellen over de superieure kwaliteiten van ons ras om te hoeden en te bewaken.

Het moet mij hierbij van het hart dat jullie mensen, mijn sukkels op kop, hier helemaal niks van begrijpen.



Als pupje begon de ellende al. Gingen de sukkels met mij op stap en wilden ze dat ik netjes in één rechte lijn aan de leiband liep. Wat ik deed was zigzaggend rond hen en over de weg mijn kudde hoeden, hen dus. Ik ging alleen in een rechte lijn lopen als één van hen voorop liep. Logisch toch, dan moest ik die twee weer bij elkaar krijgen. Zo begon dus de bizarre traditie dat zij voorop liep en ik met de mannelijke sukkel er achteraan. Natuurlijk liep ik zo recht vooruit, ook over bruggetjes, takken en allerhande hindernissen, waar ik anders netjes vandaan bleef. De veiligheid van degene die op kop loopt valt ook onder mijn bevoegdheid.

Pas toen ik volwassen werd, wat zij stabiel noemen, en na de nodige lessen met mijn hondengedragstherapeut, leerde hij mij leiding en steun geven en ging ik trots en zelfzeker voorop lopen. Ik ging de weg banen voor hen en had haar daar helemaal niet meer voor nodig. Lopen in een rechte lijn doe ik inmiddels natuurlijk ook keurig. Maar ik zal wel altijd nauwgezet in de gaten houden of mijn kudde wel samen is. Zeker als de kleine rosse patser mee is, die tegenwoordig alle kanten opgaat als hij een teefje op het spoor is, sta ik erop dat ik voorop met grote onverstoorbaarheid het tempo en de koers bepaal.



Nu met de mannelijke sukkel heb ik best wat meegemaakt in onze prille exploratietijd. Die bleek namelijk maar een beperkte zin voor oriëntatie te hebben. Dan liepen we boswegel na padje na zandweg af, om tenslotte volkomen verdwaald en stuurloos een richting te zoeken die huiswaarts moest leiden. Na een tijdje wist ik feilloos wanneer het mis ging en had ik ook de gewoonte ontwikkeld om bij elk nieuw kruispunt van wegeltjes en padjes even de tijd te nemen voor reflectie en oriëntatie. Iemand moet het tenslotte doen toch. In mijn brein zit dus een zeer nauwkeurig grondplan van mijn vertrouwde wandelroutes met een aantal variaties en mogelijke afwijkingen. Ik werk sneller en doortastender dan de gemiddelde GPS en deins er niet voor terug kordaat de goede richting aan te geven. Als hij dan toch absoluut een andere route wil nemen, laat ik niet na mijn bedenkingen hierbij ten berde te brengen. Niet zelden door uitdrukkelijke aarzeling in mijn tred, een duidelijke blik in zijn richting en enig gesnoef en gesnuif. Maar goed als  hij meent baas te moeten zijn (iets wat mijn gedragstherapeut ooit schamper opmerkte “jij wandelt met Elio en Elio niet met jou”), dan moet hij het verder ook maar weten natuurlijk. Ik sjok dan maar mee tot we weer op vertrouwd terrein zijn en ik gerust kan zijn dat we niet weer aan de andere kant van het bos langs een drukke weg belanden.



Ook in de auto heb ik een feilloos gevoel voor richting, bestemming en route. Als hij dus zegt dat we naar de welriekende dreef gaan (is de dreef aan de abdij van Postel) en hij rijdt vervolgens compleet de verkeerde richting uit, stapelt spullen op mijn achterbank en voert ons naar het afvalpark van Gompel. Ja kijk, dan ben ik niet blij.

Wat ik hier toch ook graag even wil bijgesteld zien is jullie visie over onze hoogstaande bewakingskunsten. Veel te vaak krijg ik te horen dat wij te veel, te vaak en te luid blaffen. Ik ontken met klem dat mijn, tot de perfectie getrainde diepe bariton blaf met de nodige vibrato’s erin, op enige andere wijze dan louter functioneel wordt ingezet. Opmerkingen als “Hij hoort zichzelf graag blaffen” zijn werkelijk aberrant en complete nonsens. Hoe durven ze mijn hogere vocale kunsten zo’n oneer aan te doen.

 

Laatst liet ze een cliënt buiten uit de praktijk en hoorde ik haar zeggen “hij blaft alsof hij iedereen met haar en huid gaat verslinden, maar als ik hem nu buiten laat en jij wijst nog maar naar hem, kruipt die vanachter in de tuin” “Het is een geweldige pantoffelheld en die rosse, ja je loopt een extreem risico om doodgeknuffeld te worden. Zeker niet bukken of buigen want je bent gegarandeerd gewassen”. Hoe willen jullie dan dat wij onze taak als bewakers van ons koninkrijk en onze reputatie van stoere herdershond gaaf houden?



Aan de venster van de woonkamer hangt een bordje “Hier waak ik voor mijn baasje, betreden op eigen risico”. Dat zegt toch genoeg. Ik mag dan ook graag over de rugleuning van de bank hangen om dat bordje vocaal kracht bij te zetten. Natuurlijk helpt het ook dat ik er imposant uitzie. Woorden als “wat een beer” en “wat is dat een grote hond, amai zoveel vacht, is dat ook een Lassie ?” (voor wie niet weet dat wij ook in tricolore uitvoering komen) zijn schering en inslag.



Dus collega’s, laat jullie niet ontmoedigen door zoveel lasterlijke beoordelingen van onze sublieme blafkunsten.

Het vraagt jarenlange training om tot een stoere, afschrikwekkende volle blaf te komen. Ik kan het weten. Als pupje en opgroeiende puber, zag ik die twee sukkels geregeld in lachen uitbarsten en teken doen naar elkaar “hij heeft de baard in de keel, zijn blaf springt over” Fijn hoor, als je in volle training bent om tot een geloofwaardige bewaker van huis en erf uit te groeien.



En ja Orianthi, die blaft inderdaad heel apart. Hij is nu dik twee jaar en nog in volle training. Dat lichte blafje lijkt nog het meest op een bromfiets die niet wil starten. Af en toe sluipt daar dan een hysterisch gilletje tussen. Ik vrees dat hij nooit de status zal bereiken die ik hier ten huize heb. Ik ben dan ook de Pavarotti onder de blaffers.



Orianthi zijn vocale talenten liggen duidelijk elders. Hij kan huilen als een wolf, maar wat nog meer afdoende is tegen potentiële indringers is zijn laag loeigeluid. Nooit eerder een toon gehoord die zo door merg en been gaat. Ook prima inzetbaar om de sukkels in no time op te sporen, uit hun bed te krijgen of met enige zin voor drama “Orianthi, maar ventje toch, we zijn hier hoor” te horen roepen.


Dus zeg nu eerlijk, waarom hebben wij tanden nodig, als we zo mooi, zo slim en zo vocaal sterk zijn.

Al wil ik jullie wel even meegeven dat je ons nooit moet onderschatten. Want pantoffelhelden of niet. Als jullie aan één van de sukkels raken zijn jullie de sigaar, dat verzeker ik jullie zo waar als ik Elio heet.

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts